Het ontstaan van de Jieldé lamp
Ergernis vormde de inspiratie voor Jean Louis Domecq om in 1951 deze lamp te ontwikkelen.
Hij had er genoeg van altijd maar weer de scharnierlampen in zijn werkplaats en studio te repareren.
Dus besloot hij op een goede dag een robuust en multifunctioneel model te ontwerpen dat internationaal aansloeg en tot op de dag van vandaag een designicoon is.
Zijn idee was om het snoer dat in de lamp zat te veranderen.
Het snoer gaf namelijk voortdurend moeilijkheden en verhinderde dat de lamp totaal gedraaid kon worden.
het idee was om dit snoer nooit meer te in elkaar te laten draaien en geheel in de scharnierende arm weg te werken.
Bovendien wilde Domecq dat de onderdelen zijn lamp uitwisselbaar zouden zijn.
Hij ontwierp dus vier onderling verwisselbare basiselementen, die in grote series kunnen worden geproduceerd en waaruit iedereen – ook mensen met twee linkerhanden – de meest uiteenlopende modellen in elkaar zouden kunnen zetten.
De vier delen: de basis (negen verschillende stand- en klemversies) scharniergewrichten, armen verschillende lengten en een eindstuk voor een parallel- of dwarsverbinding) en de reflector unit met een ring als handgreep. De stroom wordt via sleepcontacten door de gewrichten geleid.
De lamp is uit te breiden met verschillende armen, maar kan ook ingekort worden waarbij de kap direct met een scharniergewricht aan de basis wordt geschroefd. Andere voordelen zijn, dat het model geen hinder ondervindt van trillingen, om de eigen as kan draaien en absoluut waterdicht is.
In de jaren ’70 heeft Domecq nog een tweede kap ontworpen: van boven afgevlakt met ingedrukte randen. Ook de scharniergewrichten zijn plat terwijl de arm- en verbindingssteunen hoekig van vorm zijn. Populair tot op de dag van vandaag.
Leiden